F11=groter scherm          ja of neen ?

 

 

 
  1. de man maakt een put

    1.   ja
    2.   neen
  2. ik klop op zijn voet

    1.   ja
    2.   neen
  3. de bal vliegt naast het net

    1.   ja
    2.   neen
  4. hij steekt zijn tong uit

    1.   ja
    2.   neen
  5. hij zwiert aan de staart

    1.   ja
    2.   neen
  6. er komt een bloem uit de pot

    1.   ja
    2.   neen
  7. het zwijn klimt op de muur

    1.   ja
    2.   neen
  8. piet komt uit de kast

    1.   ja
    2.   neen
  9. de hond graaft een put

    1.   ja
    2.   neen
  10. hij eet met een mes en een gom

    1.   ja
    2.   neen