F11 = groter scherm                  ja of neen ?

 

 
  1. blust hij de brand met melk ?

    1.   ja
    2.   neen
  2. draagt zij het kind op de rug ?

    1.   ja
    2.   neen
  3. helpt jan zijn zus ?

    1.   ja
    2.   neen
  4. is er veel snoep in de mand ?

    1.   ja
    2.   neen
  5. zwemt dit paard in de zee ?

    1.   ja
    2.   neen
  6. werkt de man met een vork ?

    1.   ja
    2.   neen
  7. staat de man op de top van de berg ?

    1.   ja
    2.   neen
  8. vliegt de bal naar het doel ?

    1.   ja
    2.   neen
  9. kruipt de dief door de deur ?

    1.   ja
    2.   neen
  10. giet ik de wijn in het glas ?

    1.   ja
    2.   neen