De aap steekt zijn pink omhoog.
Zij glijden op de sneeuw in de zee.
Ik duik in de zee
De hond drinkt de melk van het kind.
De beer speelt golf.
Hij klopt op zijn hoofd met een bijl.
Die man maakt een gek en leuk gezicht.
Uit de kraan drupt melk.
Er zijn vijf muizen op haar rug.
Die poes drinkt een fles bier.