F11=groter scherm Sneeuwwitje en de zeven dwergen geschreven door Giambattista Basile  


   appel      dwergen      jager      kist      koningin      prins      Sneeuwwitje      varkenshart      vrouwtje      wonderspiegel   

Er waren eens een koning en een   . Op een dag zat de koningin te borduren voor het raam. Haar jurk was gitzwart en terwijl de koningin naar de sneeuw buiten keek prikte ze in jaar vinger. Er kwamen 3 dieprode druppels bloed uit. Ze wenste een kind met een huid zo wit als sneeuw, wangen zo rood als bloed en haar zo zwart als haar jurk. Een jaar later kreeg de koningin een dochtertje precies zoals ze gewenst had. Daarom noemde de koningin haar   . Kort daarna stierf de koningin. De koning was heel verdrietig, maar koos toch snel een nieuwe vrouw. De vrouw was mooi, maar wilde niet dat er iemand mooier was. Elke dag stond ze voor haar   en vroeg: 'Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het mooiste van het land?' En elke dag antwoordde de spiegel: 'U koningin, u bent de mooiste van het land.' Dan was ze tevreden, want ze wist dat de spiegel de waarheid sprak. Sneeuwwitje werd ouder, maar ook mooier, nog mooier dan de koningin. Toen de koningin op een dag weer aan de spiegel vroeg wie het mooiste was antwoordde de spiegel: 'U bent mooi, maar er is iemand die mooier is.' 'Wat?', riep de koningin, 'vertel op, wie is het?' 'Het is sneeuwwitje', antwoordde de spiegel. De koningin begon sneeuwwitje te haten en op een dag riep ze de jager bij zich. Ze zei tegen hem: 'Neem Sneeuwwitje mee naar het bos en dood haar. Neem haar hart mee als bewijs.' De   deed wat hem gezegd was, maar op het moment dat hij haar wilde doden begon Sneeuwwitje te jammeren. De jager kreeg medelijden en durfde op het laatste moment niet meer. Hij zei: 'Ik kan u niet doden, ren weg en kom nooit meer terug en ga ergens zitten waar niemand u vindt.' Sneeuwwit je bedankte hem en rende weg, het bos in...De jager slachtte een varken en gaf het   aan de koningin. Ondertussen liep Sneeuwwitje nog steeds door het bos. Het werd steeds donkerder en donkerder en eindelijk zag ze een huisje. Ze liep naar binnen en zag zeven kleine bordjes en bekertjes staan. Ze nam uit elk bekertje een slok en liep naar boven. Ze zag zeven kleine bedjes en viel van uitputting in slaap... Een paar uur later kwamen de   thuis. Ze kwamen er achter dat er iemand in hun bedjes lag. Ze zagen Sneeuwwitje liggen en maakten haar wakker. Ze vroeg bang of ze misschien mocht blijven en het mocht. Ze moest elke dag pap maken voor de dwergen en was gelukkig. Vlak nadat de koningin het hart had gekregen ging ze weer voor de spiegel zitten. Ze vroeg weer: 'Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het mooiste van het land?' De spiegel zei tot haar grote verbazing: 'U bent mooi, maar er is iemand die mooier is. Ver in het bos bij de zeven dwergen woont Sneeuwwitje en die is duizendmaal mooier dan u.' De boze koningin was woedend en bedacht een plan. Ze verkleedde zich als een oud   en maakte een   met gif erin. Ze ging op weg naar het huisje. Sneeuwwitje was alleen thuis, omdat de dwergen aan het werk waren en dat wist de koningin. Het oude vrouwtje klopte op de deur van het huisje en bood Sneeuwwitje een appel aan. Sneeuwwitje mocht van de dwergen niks van mensen aannemen die ze niet kende. De koningin zag dat ze twijfelde en nam een appel waar geen vergif in zat uit haar mand, ze at hem op en Sneeuwwitje, die zag dat er niks gebeurde vertrouwde het vrouwtje wel. De koningin gaf haar een appel en ze nam hem aan. Sneeuwwitje nam een hap en viel neer, de koningin rende snel weg. Even later kwamen de dwergen thuis en vonden sneeuwwitje. Ze huilden dagenlang en maakten een mooie glazen   voor haar, zodat iedereen haar nog kon zien. De volgende dag kwam er een  langs. Hij zag Sneeuwwitje en hield meteen al van haar. Hij huilde en huilde en vroeg of hij de kist mee mocht nemen. De dwergen tilden de kist op, maar 1 van de dwergen struikelde. De kist viel en het stukje appel schoot uit Sneeuwwitjes keel. Ze werd wakker en iedereen was dolgelukkig. Sneeuwwitje trouwde met de prins en ze leefden nog lang en gelukkig. En de boze koningin? Die sloot zich op in het hoogste torentje van haar kasteel en bleef daar, in de hoop dat ze ooit nog mooier zou worden.