lees dit verhaal goed en beantwoord daarna de 10 vragen

In een afgelegen dorpje tussen twee landerijen aan de voet van de berg Towa leeft een meisje dat Nika heet. Nika is twaalf jaar en woont samen met haar papa, mama en broertje Hawin, die negen jaar is in een van die leuke huisjes. Het is zomer en nog vroeg in de ochtend. De haan kraait luid en Nika wordt er wakker van. Ze staat meestal vroeg op en zeker als de zon haar gezicht laat zien en haar warme stralen over het hele dorpje verspreidt. Nika doet haar kleren aan en gaat naar buiten. Het is een heerlijke morgen. Tani komt haar tegemoet en kwispelt met zijn staartje. Ze aait hem over zijn kopje en zegt: "Goedemorgen kleine bengel van me, hoe gaat het met je, heb je goed geslapen ?". Tani rekt zich uit en geeuwt. "Nou, zo te zien heb je wel een goede nachtrust gehad". Nika loopt naar het kippenhok om te kijken of er eieren in liggen. Ze vindt er drie en loopt het hok weer uit. Papa en mama vinden het leuk om kippen te houden en daarom hebben ze vorig jaar vier kippen gekocht. De haan van de overburen kraait nog steeds. "Nu zullen er wel meer mensen wakker zijn ": denkt Nika. Ze loopt met de eieren de keuken binnen en ziet Hawin zitten. "Wat doe jij zo vroeg hier?". "Ik kan niet meer slapen en de zon schijnt zo lekker". Nika zoekt het eierdoosje en doet de eieren erin. "Zijn papa en mama al wakker": vraagt Nika. "Ik heb ze nog niet gehoord, ik denk dat ze nog een beetje slaap hebben", zegt Hawin. "Zullen we dan alvast thee zetten, daar heb ik zin in",zegt Nika. "Okee".Terwijl Nika de fluitketel vult denkt ze opeens aan haar droom van afgelopen nacht.