lees dit verhaal goed en beantwoord daarna de 10 vragen

Er was eens een kater met de naam Felix. Felix heeft gelukkig ook een baasje dat Jan heette. Felix was zwart met wit. Er woonden veel katten in de buurt waar Felix graag mee speelde. Zijn beste vrienden waren: Mees, Karel en Sophie. Waarmee hij echt niet bevriend was was Boris. De ouwe kater van de buren. Felix hield veel van muisjes, vissen en vogels maar niet om op te eten maar om mee te spelen. Zijn vrienden vonden dat maar een rare gewoonte, maar toch wilden ze met hem spelen en dat kwam om dat het zo'n eerlijke en vriendelijke kater was. Op een dag waren ze aan het spelen, maar Felix was er niet bij want Felix had de computer ontdekt. Hij vond het prachtig al die kleuren en dingen die op het scherm bewogen. De dagen daarna zat Felix altijd te wachten tot de computer weer aan ging. Zijn vriendjes waren erg bezorgd over Felix omdat hij nooit meer buiten kwam spelen. Ook zijn baasje vond dat er iets niet in orde was hij maakte zich heel bezorgd over zijn speelse kater Felix. Op een dag ging hij maar met Felix naar de dierenarts maar de dierenarts kon niks bijzonders vinden dat niet klopte. Dus konden ze er niks aan doen en bleef Felix maar naar het beeldscherm staren als de computer aan stond.