F11=groter scherm
welke zin past hierbij ?
-
Bart Simpson heeft een mooi skatebord.
-
De jongen Bart valt over het skatebord.
-
Het skatebord van dat meisje is blauw.
-
De kip probeert een slang te vangen.
-
De worm trekt de kip in de grond.
-
Het kuiken zoekt een worm in de grond.
-
De man met het rood hemd speelt gitaar.
-
De gitaar wordt bespeeld door een vrouw.
-
De snaar van de gitaar is stuk.
-
De twee hondjes zijn verliefd op elkaar.
-
Zij vechten om een lekker been.
-
De hond pakt de wolf eens goed vast.
-
Deze jongen is een echte tovenaar.
-
Hij spuwt veel vuur zoals een kwade draak.
-
Hij tovert vuur uit zijn toverhoed.
-
De wind doet de wieken van de molen draaien.
-
De wieken van de molen draaien niet.
-
De molenaar zet de molen stil.
-
De wolf huilt luid bij het maanlicht.
-
De wolf eet het schaap op.
-
De zon schijnt op de wolf en hij heeft dorst.
-
Het tijgertje wrijft op zijn broers kopje.
-
De tijgertjes vechten met elkaar.
-
De ene tijger wast de andere tijger.
-
Dit schaapje springt graag over hekken.
-
Zij struikelt over een hek en valt op de grond.
-
Het mooie schaap rent naar zijn hok.
-
De zeehond doet zijn trukjes in het circus.
-
Midden in de zee speelt hij met ballen.
-
De walvis is een echte voetballer.