F11=groter scherm
welke zin past hierbij ?
-
Wat kan dit hondje vieze snuiten trekken.
-
Dit hondje ruikt aan de kleren van de dief.
-
Deze hond ruikt de rook van het brandend huis.
-
Het rode visje wil het poesje opeten.
-
De poes heeft honger en likt aan haar lippen.
-
De poes wil meezwemmen met de haai.
-
De hamster doet een dansje van links naar rechts.
-
De hoed van de hamster valt op de grond.
-
Hij tovert met de stok een konijn uit de hoed.
-
De stoute heks tracht het meisje mee te trekken.
-
Het meisje stampt naar de stoute heks.
-
De heks houdt de dikke boom vast.
-
De boze heks gaat heksensoep maken.
-
In de soep van de heks liggen bloemkolen.
-
Het vuur onder de soepkom brandt heel hard.
-
Dit aapje bestopt steeds zijn gezichtje.
-
De heks heeft dit ventje gestraft.
-
Dit mannetje heeft slechte snoepjes gegeten.
-
Deze soep kan zeker niet lekker zijn.
-
De mensen zwemmen in een echt zwembad.
-
Els eet de soep van mama op.
-
De ruiter op het paard is een mevrouw.
-
Het paard loopt recht de stal binnen.
-
Die vrouw valt van het paard en breekt een arm.
-
Deze meester heeft iets op het bord geschreven.
-
Hij veegt met de spons het bord af.
-
Zij toont een leesles op het bord met de stok.
-
De kerstman komt door de schoorsteen naar binnen.
-
Het vuur in de schoorsteen brandt fel.
-
De rook van het vuur komt uit de schoorsteen.