F11=groter scherm
welke zin past hierbij ?
-
Deze duiker is niet bang van de haai.
-
De duiker zwemt weg van deze haai.
-
De haai probeert de duiker op te eten.
-
De sneeuwman doet zijn hoed eens af.
-
De zon doet de sneeuwman smelten.
-
Pa en ma hebben een sneeuwman gemaakt.
-
Dit is de koning van de dieren.
-
De leeuw heeft juist een hert opgegeten.
-
Ik zie een leeuw in de dierentuin.
-
De visser is in het slaap gevallen en droomt.
-
De zeemeermin komt de vissen vangen.
-
De vissen springen in de boot van de man.
-
Deze poes maakt zich boos op iets.
-
De zwarte kat heeft vijf muizen gezien.
-
Onze kat staat op haar vier poten.
-
Wat kan deze vrouw mooi dansen.
-
De vrouw springt over een beekje.
-
Dat mens heeft haar zwempak aan.
-
Deze clown doet de mensen lachen.
-
Onze clown in het circus is verdrietig.
-
Die maakt maakt de mensen heel bang.
-
Uit de blauwe doos komen een poes en een hond.
-
De hond is heel boos op de blauwe poes.
-
De poes en de hond vechten in de doos.
-
De brandweerman probeert het vuur te blussen.
-
Hij spuit de bloemen in de tuin.
-
Het water uit de brandslang is heel heet.
-
Deze man zie ik ook in het verhaal van Aladin.
-
De heer wordt blauw van de schrik.
-
Die meneer woont in een blauwe wolk.