F11=groter scherm
welke zin past hierbij ?
-
De aap eet een banaan
-
De beer springt op de banaan
-
De aap springt op de banaan
-
De baby weent heel hard
-
Wat lacht die baby hard
-
Wij lachen heel luid
-
Het kind geeft een zoen
-
Dit is een mooie opa
-
Het kind wil een fles cola
-
De clown speelt met een gitaar
-
De vrouw klopt op de trom
-
Hij klopt op de trommel
-
De hamer klopt op de spijker
-
De spons klopt op de spijker
-
De spijker klopt op de hamer
-
De kinderen lachen er niet mee
-
De kat lacht met het verhaal
-
Wat kan die kat lachen
-
De muis klopt op het konijn
-
De poes klopt op de rat
-
Zij kloppen op elkaar
-
Het sneeuwt veel in het bos
-
Wat is die wolk heel boos
-
De wolk slaapt en doet niets
-
De kinderen spelen verstoppertje
-
De mensen zoeken de dieren
-
Zij verstoppen zich in de keuken
-
Dit varken danst heel leuk
-
Dit is een zwijn om op te eten
-
Het zwijn rolt in de modder